In Nederland komen geen zwerfhonden voor, maar elders in Europa en in de rest van de wereld, vormen zwerfhonden een groot probleem. In Europa zijn de problemen het grootst in Oost-en Zuid-Europa.
In Roemenië is het aantal zwerfhonden het grootst. De situatie voor de straathonden is slecht. Naar schatting drie miljoen dieren zwerven op straat en worden vaak slecht behandeld; geschopt, bekogeld, vergiftigd of wreed gedood in gemeentelijke asielen (dodingsstations). Op een enkeling na, zijn de meeste honden vriendelijk en proberen op straat te overleven. De gemiddelde levensverwachting van een Roemeense zwerfhond is 4 jaar. Het grootste deel sterft door de gevolgen van aanrijdingen met auto’s.
Met “zwerfhond” worden de volgende honden bedoeld:
- Loslopende hond van een eigenaar. De hond is van iemand, maar deze laat hem vaak vrij rondlopen zonder toezicht. De hond wordt wel door hem verzorgd en zijn overlevingskans is dan ook groot.
- Loslopende hond zonder eigenaar. Dit zijn honden die door hun baasjes zijn achtergelaten of die ontsnapt zijn. Zij moeten voor zichzelf zorgen. Hun kans om te overleven is niet zo groot.
- Gemeenschapshond. Dit zijn honden die van niemand zijn, maar wel door meerdere mensen verzorgd worden. Ze lopen bijvoorbeeld op een bepaald terrein en worden door mensen gevoerd. Ze zijn gedeeltelijk afhankelijk van hun verzorgers en hebben een grote kans om te overleven.
- Verwilderde hond. Deze hond heeft geen eigenaar en zorgt voor zichzelf, hij leeft van onder andere afval. Zijn kans om te overleven is niet zo groot.
Veel zwerfhonden zijn in aanleg trouwe, vriendelijke gezelschapsdieren. Een aspect dat per groep verschilt, is de vruchtbaarheid van de honden. Die is het grootst bij de honden die gevoed en verzorgd worden en veel kleiner bij de honden die voor zichzelf moeten zorgen. De vruchtbaarheid is belangrijk bij het beheersen van zwerfhondenpopulaties.
De honden lijden vaak honger door gebrek aan voedsel. Ze kunnen last krijgen van ziekten en aandoeningen, of gewond raken bij verkeersongelukken of gevechten met andere honden.
Vaak worden ze mishandeld door mensen. Veel plaatselijke overheden nemen dieronvriendelijke maatregelen, door de dieren te vangen en af te maken.
In 1990 is het rapport “Guidelines for Dog Population Management”verschenen van de Wereldgezondheidorganisatie (WHO) en de World Society fort he Protection of Animals (WSPA). Het beschrijft het wereldwijde zwerfhondenprobleem en de mogelijke oplossingen.
Zwerfhondenmanagement moet volgens dit wetenschappelijk rapport gericht zijn op het verminderen van het aantal loslopende honden, om het welzijn van de honden te verbeteren en de gezondheidsrisico’s voor de mens te verminderen. Als enige echt effectieve oplossing van het probleem wordt het onvruchtbaar maken van zwerfhonden genoemd. Daarnaast zijn andere maatregelen nodig, zoals wetgeving, educatie en informatie.
Het verwijderen of doden van zwerfhonden is geen effectieve manier gebleken om een overschot aan zwerfhonden te bestrijden. Het heeft namelijk geen enkel effect op de hoofdoorzaak van het probleem, de verwijderde honden worden slechts vervangen door nieuwe vruchtbare zwerfhonden.